Op pad met Hertog Jan
( Gepubliceerd in De Brug, augustus 2014)
Inleiding
Waar
waren we gebleven ? O ja, bij het feit dat we het geluk hebben niet al
te ver van de Nederlands-Belgische grens te wonen en dus wel eens een
ritje naar de overkant kunnen maken om daar een paar biertjes te kopen.
Wel,
dat ritje valt inderdaad reuze mee: met de fiets rijd je vanaf
Sint-Niklaas bijna onafgebroken rechtdoor langs wat vroeger een
spoorlijn was, maar nu een fietspad, tot je in De Klinge (Vlaanderen) /
Clinge (Nederland) het zuiden voor het noorden inwisselt. Alleen het
kopen van die biertjes was een stuk minder. We hadden niet de moeite
gedaan vooraf even op te zoeken waar we gespecialiseerde drankenhandels
vonden en moesten ons dus wenden tot de lokale supermarkten. En die
bleken vooral … Belgische bieren in huis te hebben. Na een bezoek aan
drie warenhuizen waren we gelukkig toch in het bezit van een zevental
“speciaalbieren”: de intussen ook in Vlaanderen alom bekende tripel van
La Trappe, een tweetal van Grolsch, en zowaar vier bieren van Hertog
Jan. In afwachting van onze volgende oversteek en omdat we zélfs de pils
van Hertog Jan niet slecht vonden toen we die tijden geleden voor het
eerst dronken, openen we deze serie dus met de “speciallekes” van deze …
Limburgse brouwerij.
Hertog Jan I van Brabant
Waarom
eigenlijk dat beletselteken voor “Limburgse brouwerij” ? Omdat de
hertog Jan waarnaar het bier vernoemd wordt uiteraard hertog Jan I van
Brabant is. Van Brabant, inderdaad. Geboren in het Vlaams-Brabantse
Leuven ergens in de periode 1252-1254 huwde deze hertog in 1269
Margaretha, een dochter van de Franse koning Lodewijk IX. Nadat deze
Margaretha een goed jaar later overleed in het kraambed, zocht hertog
Jan het geluk wat dichter bij huis en huwde in 1273 een andere
Margaretha: de eerstgeboren dochter van de Vlaamse graaf Gwijde van
Dampierre, die uiteraard het bekendst is vanwege zijn aanhoudende
problemen met de kleinzoon van Jans eerste schoonvader, die uiteindelijk
zouden leiden tot Vlaanderens meest gedenkwaardige oorlogsfeit, de
Guldensporenslag. Maar Jan I was behalve vader van vier erkende kinderen
en een hele reeks bastaarden ook een krachtig heerser, die er in
slaagde de Brabantse invloed tussen Maas en Rijn zodanig te versterken
dat hij uiteindelijk ook het toenmalige hertogdom Limburg in handen
kreeg.
Dat
laatste ging niet zonder slag of stoot, al had hertog Jan zich dat wel
zo gewenst. Toen Irmgard van Limburg, dochter van Walram IV van Limburg,
namelijk kinderloos kwam te overlijden, kócht Jan het opvolgingsrecht
als hertog van Limburg immers van één van haar erfgenamen. Dit was
echter niet naar de zin van Reinoud I, echtgenoot van de overledene en
vanaf 1286 echtgenoot van Margaretha van Vlaanderen, dochter uit het
tweede huwelijk van Gwijde van Dampierre. Na jarenlange intrafamiliale
schermutselingen (Reinoud I en Jan I waren immers halfzwagers van
mekaar) en het daarmee weer in een bijzonder actief stadium treden van
de al lang bestaande vijandelijkheden tussen Brabant en Gelre
(Gelderland – Reinoud I was de zoon van Otto II, graaf van Gelderland)
kwam het dan ook tot de grote botsing: de slag bij Woeringen (nu een
stadsdeel van het Duitse Keulen) op 5 juni 1288. Daar stonden aan de ene
kant Jan I met 1500 ridders gesteund door Arnold V van Loon (een
leenman van Gwijde van Dampierre die overigens in 1302 een omweg maakte
langs Jan II, de zoon van Jan I, om er niét bij te zijn in de Kortrijkse
beemden) en burgers van de vrije rijksstad Keulen, aan de andere kant
de troepen van de Luxemburgers, Geldersen, de aartsbisschop van Keulen,
Siegfried van Westerburg en Limburgers met zo’n 2200 ridders. Ondanks
het feit dat ze tegen een nogal duidelijke overmacht stonden, wonnen de
Brabanders het pleit in de veldslag die een dag zou duren (ze verloren
daarbij slechts 40 ridders tegenover 1100 aan de andere kant) en werd
Limburg voor 500 jaar bij Brabant gevoegd, al zou de opvolgingsstrijd
pas definitief eindigen in 1289, toen Filips IV “de Schone”, koning van
Frankrijk, door bemiddeling Limburg wettelijk in het bezit van hertog
Jan I stelde.
Maar
hertog Jan was ook een levensgenieter en, naar verluidt, een
minnezanger (onder andere het Middelnederlandse “Eens meien morgens
vroege” wordt aan hem toegeschreven, lied waarvan het refrein “Harba
lorifa, harba harba lorifa, harba lorifa” nog bewaard wordt in het
bekende lied “Van Hertog Jan”, geschreven en op muziek gezet in 1947
door de Noord-Brabantse priesters Beex en van der Putt). En hoewel hij
door zijn liefde voor jachtpartijen en riddertoernooien om het leven
kwam (hij verongelukte in een toernooi in Bar-le-Duc, nu Frankrijk, toen
nog hertogdom Lotharingen, deel van het Heilige Roomse Rijk) is het dus
niet onlogisch dat de naam van de hertog, die overigens begraven werd
in de Brusselse Minderbroederskerk, verbonden werd aan dit Limburgse
bier.
Zo heette het echter niet van bij het begin. Daarvoor moest eerst een … Brabantse brouwerij in het spel komen.
Geschiedenis van de brouwerij
Op
2 maart 1915 richtten vier bevriende brouwers (Leopold Haffmans van
Brouwerij de Roobeek, Geerard van Dijk van Brouwerij de Oranjeboom,
August Schraven van Brouwerij het Anker, en Gerard van Soest) de
Stoombierbrouwerij de Vriendenkring op te Arcen, gelegen aan de Maas en
nu deel van Venlo. Ze brouwen er een bier van ondergisting of lage
gisting (een manier van gisten waarbij lage temperaturen gebruikt
worden, die langer duurt dan de toen gebruikelijke techniek van
bovengisting, maar minder vatbaar is voor bacteriën, en als bekendste
product pils oplevert) dat onder de naam VK bier (VK staat uiteraard
voor “Vriendenkring”) de markt op gaat.
De
brouwerij komt zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog (de Duitsers
gebruiken het stevige gebouw als lokaal hoofdkwartier en de
Geallieerden richten bij beschietingen ervan zware schade aan –
kogelgaten zijn er nog steeds te zien) en de crisis en ondermaatse
bierafzet brengt de brouwerij, ondanks het feit dat in 1945 begonnen
wordt met de wederopbouw, in financiële problemen. In 1949 besluit de
Vriendenkring alle aandelen te verkopen aan Bierbrouwerij de Drie
Hoefijzers uit het Noord-Brabantse Breda. Die besluit de brouwerij en
het merk VK Bier te laten bestaan en moderniseert in 1956 gebouwen en
installaties.
In
1968 komt Brouwerij de Drie Hoefijzers echter op haar beurt in
financiële problemen en wordt overgenomen door de Engelse Allied
Breweries Limited. Deze groep besluit in oktober 1980 de brouwerij in
Arcen en de bottelarij in Helmond (Noord-Brabant) te sluiten. Toon van
de Reek, werkzaam in die bottelarij, en een tweetal vennoten zien dat
niet zitten en besluiten de brouwerij in Arcen zélf verder te
exploiteren. In 1981 wordt Stoombierbrouwerij de Vriendenkring herboren
als Arcense Stoombierbrouwerij. Er wordt ditmaal gekozen voor bieren van
hoge gisting ofte bovengisting. De pils wordt dus aan de kant gezet,
maar reeds in 1986 worden de brouwers voor hun speciaalbieren beloond
met een aantal gouden medailles.
Helaas,
de geschiedenis herhaalt zich: op 29 oktober 1992 wordt de Arcense
Bierbrouwerij weer overgekocht. Dit keer door de Verenigde
Bierbrouwerijen uit, jawel, Breda-Rotterdam. In 1993 treedt de Maas
buiten haar oevers. De schade in de brouwerij is echter snel hersteld en
van de nood wordt een deugd gemaakt: er worden lagerkelders gebouwd,
waardoor behalve speciaalbieren ook weer bieren van lage gisting kunnen
worden gebrouwen, wat dan ook gebeurt.
De
ene overname is nog maar net verwerkt of er komt al een andere aan: in
1995 wordt de brouwerij overgenomen door Interbrew Nederland
(tegenwoordig onderdeel van AB Inbev) en drie jaar later krijgt de
brouwerij uiteindelijk de naam waaronder ze nu bekend staat, Hertog Jan
Brouwerij.
Tussen haakjes
Hertog
Jan I van Brabant wordt trouwens wel vaker betrokken bij de productie
van gerstenat. De hertog zou namelijk ook aangeduid zijn als Jan Primus
(Jan de eerste, dus) en Primus is sinds 1975 (voorheen heette het Super
8) ook de naam van de pils die gebrouwen wordt door Brouwerij Haacht in
het Vlaams-Brabantse Boortmeerbeek. Het logo van de pils in kwestie
draagt zijn afbeelding te paard. En om de cirkel rond te maken:
Brouwerij De Leeuw uit Valkenburg in Nederlands Limburg is sinds 2006 in
handen van Brouwerij Haacht.
Wie
welk bier brouwde, zou Jan Primus wellicht worst geweest zijn.
Misschien was hij immers wel, zoals de Brabantse volkslegenden
vertellen, die gulle en goedlachse vorst die in het gezelschap van
gewone luiden genoot van spijs en drank. En misschien stond hij wel
degelijk model voor Gambrinus, de bierkoning, wiens naam een
verbastering lijkt van die van de hertog. Hij zou hoe dan ook naar alle
waarschijnlijkheid de veelheid aan bieren van de Hertog Jan Brouwerij
kunnen waarderen hebben.
Elk diertje zijn biertje
Behalve
de pils – zoals gezegd pas in de jaren 1990 terug geïntroduceerd –
brouwen ze daar in Arcen Lentebock, Weizener, Bockbier, Karakter,
Dubbel, Tripel, en Grand Prestige. Het Bockbier, de Dubbel en de Tripel
zijn we helaas niet tegengekomen bij ons oversteekje, maar we zijn wel
van plan te genieten van de Weizener, de Lentebock, de Grand Prestige en
Karakter. Gaan we u ook meegeven wat we van die biertjes denken ? Neen.
Waarom niet ? Omdat smaken nu eenmaal verschillen en we niet zitten te
wachten op brieven aan de redactie waarin ons vriendelijk doch met
aandrang verzocht wordt het bierproeven over te laten aan mensen die er
wat van kennen.
Maar
… we kunnen u wél vertellen wat de brouwerij over de biertjes te
vertellen heeft – uiteraard niets dan goeds, hoe zou u zelf zijn – en we
gaan ook op zoek naar het oordeel van “professionele” zuipschuiten,
excuseer, bierproevers.
Lentebock
Lentebock
als biersoort kent een interessante geschiedenis. De soort ontstond
namelijk … ondergronds. In 1539 verbood immers de vorst van Beieren het
bierbrouwen in de zomer vanwege het brandgevaar dat het vuur onder de
ketels vormde voor de droge zomervelden. Het volk aldaar hield iets te
veel van bier om een zomer lang zonder te kunnen, dus brouwden ze elk
jaar in maart een langer houdbaar bier: meer hop, meer alcohol, meer
zuren. Het kreeg de naam Märzen ofte maartbier mee en de vaten werden
ondergronds bewaard, in grotten en diepe kelders.
De
legende gaat dat toen in latere jaren Ludwig I, vorst van Beieren, op
een zekere dag in oktober trouwde met Therese von Saxe Hildeburghausen
hij een groot huwelijksfeest gaf op een enorm weiland in München. Eten
was er genoeg, maar bier kón er nog niet zijn aangezien de nieuwe oogst
nog lang niet geschikt was om ervan te brouwen. De brave mensen van
Beieren haalden echter hun ondergrondse voorraad aan Märzen boven en van
toen af werd er in München ieder jaar een Oktoberfest gehouden met dat
maartbier.
Bij
Brouwerij Hertog Jan vinden ze het, naar eigen zeggen, zonde om te
wachten tot oktober om dat frisse lentebier, in Nederland bekend onder
de naam lentebock, te proeven. Daarom brengen ze het, zoals vele andere
Nederlandse brouwerijen, al uit in de lente (in Utrecht gaat trouwens al
enkele jaren begin april een Lentebockfestival door, waar dit jaar naar
verluidt zeventien verschillende lentebocken te proeven waren).
Wat
de naam betreft: de verklaring voor het “lente”-gedeelte las u
hierboven al, “bo(c)k” is een algemene benaming voor “zwaarder” bier
(over het ontstaan van die naam hebben we het later nog wel eens), bier
dus met een hoger alcoholpercentage (dat daarom ook langer bewaart).
Bij
Hertog Jan omschrijven ze hun Lentebock (die vroeger overigens Meibock
heette) als “romig en fruitig”, “goudgeel”, met 7,2 % alcohol en te
drinken op een temperatuur van 6 tot 10 graden Celsius. Bij Beeradvocate
krijgt het lentebiertje een “rating” van 83 op 100 (wat daar in de
categorie “goed” valt). Bij Ratebeer komt men tot een score van 2,86 op 5
en amper 28 op 100 in zijn soort.
Weizener
De
Hertog Jan Weizener is volgens Gerard van den Broeck, brouwmeester van
de Hertog Jan Brouwerij, het ideale tarwebier. Het zou namelijk het
beste van een Duitse Weizen en een Belgisch witbier combineren, zijnde
de kenmerkende “gruit” (het kruidenmengsel) en de frisse gist van dat
laatste en de “lichtzoetige, zachtbittere en milde smaak” van het
eerste.
Volgens
de brouwmeester smaakt de Weizener, te drinken op een temperatuur van 3
graden Celsius en goed voor een alcoholpercentage van 5,7, “volmondig
fris met karaktervolle bittertonen en een prettig stevige afdronk” en is
ie “diepgoud met een lichte nevel”. Volgens Ratebeer scoort hij 3,05 op
5 en 60 op 100 in zijn soort, volgens Beeradvocate is hij 81 op 100
waard, daarmee nog net binnen de categorie “goed” vallend.
Bockbier
Dat
we het Bockbier niet vonden in de supermarkt zal wellicht liggen aan
het feit dat we daarvoor te vroeg waren. Dit bier luidt namelijk – zoals
de Lentebock dat doet met de lente – de herfst in. Het was vroeger dan
ook het eerste bier dat gebrouwen werd van de nieuwe hop- en moutoogst.
Maar het was ook ondergistend. Bij Hertog Jan hebben ze er een
bovengistend bier van gemaakt, waardoor, weerom volgens de brouwmeester,
de smaak ervan – “vol, romig en karamelachtig” – beter tot zijn recht
komt. Het Bockbier is robijnrood, te drinken op een temperatuur van 10
tot 12 graden Celsius en heeft een alcoholpercentage van 6,5. Volgens
Beeradvocate 82 op 100 waard, volgens Ratebeer 3,19 op 5 en 83 op 100 in
zijn soort.
Karakter
Ook
voor Karakter ging brouwmeester van den Broeck in de zuidelijke
Nederlanden kijken. Alhoewel: Karakter is een “ale” en het brouwen van
“ales” is natuurlijk een Engelse traditie. Die Engelse traditie kwam
echter via John Martin in 1909 terecht in België en al spoedig leerde
men in de zuidelijke Nederlanden zélf hoe men dat lekkere spul moest
brouwen. Waarna ook de noorderlingen volgden.
Karakter
wordt gebrouwen op basis van vier verschillende typen mout, waarvan het
mengsel aangeduid wordt als Hertog Jan Mout. Resultaat is volgens de
brouwerij een roodkoperkleurig bier met “een fruitige smaak met
volwassen bittertonen”. 7,5 % alcohol, te drinken op een temperatuur van
6 tot 8 graden Celsius, en volgens Ratebeer amper 2,98 op 5 waard
(zelfs maar 14/100 in zijn soort). Beeradvocate geeft er een score van
81 op 100 aan.
Dubbel
Geen
verhaaltje bij dit bier op de webstek van de brouwerij. Je krijgt er
enkel te lezen dat het een traditioneel bier van hoge gisting is,
waarbij de aanduiding “dubbel” van oudsher verwijst naar de dubbele
hoeveelheid ingrediënten. We besparen u de welwillende instructies die u
ter consumptie meekrijgt, maar geven u wel nog mee dat het bier
“aangenaam bitterzoet” (“moutig en iets zoetig”), donkerbruin, op 6 tot
10 graden Celsius dient gedronken te worden en 7,3 procent alcohol
bevat. Ook dit speciaalbier krijgt vanwege Beeradvocate 81 op 100, bij
Ratebeer vonden ze het beter dan alle andere tot nog toe besproken
soorten (3,31 op 5) en in zijn soort scoort het 78/100.
Tripel
Wie
een dubbel kan brouwen, kan een tripel brouwen. Er gaan drie keer
zoveel ingrediënten in als in een “gewoon” biertje en het is doorgaans
ook de soort met het hoogste alcoholpercentage. Genoeg om zichzelf te
verkopen oordeelde de brouwmeester wellicht, want ook hier geen
verhaaltje op de webstek. De tripel is uiteraard blond (“mooi blond”),
“krachtig, zoet, moutig en fruitig”, en de nagisting op fles “zorgt voor
een frissere en rijkere smaak”. 8,5 procent alcohol, te drinken op een
temperatuur van 6 tot 10 graden Celsius.
Leuk
vinden wij dat hij verkocht wordt in een halve-literkruik met kurk, net
zoals de Dubbel overigens. De mensen van Ratebeer vonden hem helaas
niet zo lekker als de dubbel (3,24/5 en 50/100 in zijn soort), bij
Beeradvocate kreeg hij net zoals de Weizener, Karakter en Dubbel 81 op
100.
Last call: Grand Prestige
Het
laatste speciaalbier voor deze aflevering wordt door de brouwerij
aangeduid als het “kroonjuweel”. De mythe die er rond verspreid wordt is
dat meesterbrouwer van den Broeck ergens in 2001 door de kelders liep
en er toevallig een pallet vol “verweerde flessen” van Grand Prestige
aantrof. Die zouden er al vóór de overstroming van de Maas hebben
gelegen (slecht voorraadbeheer ?) en het bier zou niet alleen helder
geweest zijn, maar ook “overweldigend rijk” geroken hebben en zich qua
smaak kunnen meten “met een bijzondere vintage port”. Altijd opletten
met dat soort verhalen, maar tegenwoordig laten ze bij Hertog Jan
Brouwerij in ieder geval hele voorraden Grand Prestige rijpen in de
grote kelder.
Ook
deze Grand Prestige wordt, zoals Karakter, gebrouwen op basis van de
Hertog Jan Mout-mengeling en wordt omschreven als een “gerstewijn van
hoge gisting”, “vol en rijp, zoet en bitter”, met een alcoholpercentage
van 10 en te drinken op 10 tot 12 graden Celsius. Hij is verkrijgbaar in
alle formaten (30 cl, 50 cl en 75 cl) en, zoals de andere bieren van de
brouwerij, van het vat.
Je
kan deze Grand Prestige dus rustig laten rijpen, al stond op de flessen
die wij kochten wel een houdbaarheidsdatum die amper anderhalf jaar in
de toekomst lag. Hij kreeg van Ratebeer in ieder geval de beste score
van de Hertog Jan-bieren: 3,51 op 5 (zij het dat ze hem maar 51/100 in
zijn soort gaven). Bij Beeradvocate bedachten ze hem met een 87/100, wat
hem als enige in de categorie “very good” doet belanden.
Tot slot
Je
kan, zoals bij vele grote brouwerijen het geval is, de Hertog Jan
Brouwerij bezoeken (voor een kleine 13 euro krijg je er een geschenk en
een glas pils bovenop) en in 2006 werd – verwijzend naar de
oorspronkelijke oprichters van de brouwerij – een zogenaamde
Vriendenkring gestart. Deze telt intussen ruim 200 cafés-leden, die zich
volgens de brouwerij onderscheiden door de “kwaliteit van
gastheerschap, service, ambiance en bierbehandeling”.
Eerlijk,
we hebben toen we de grens overtrokken op zoek naar bier wel op een
terrasje gezeten, maar niét dat van het lokale Vriendenkring-lid. Niet
omdat we dat niet wilden, maar omdat we het niet wisten (op het schildje
dat een café als dusdanig aanduidt, hebben we niet gelet) en omdat álle
terrassen behalve dat ene volzet waren. Op dat ene terras werd niet één
noord-Nederlands bier geschonken en de conversatie aan het tafeltje
naast ons was om “er de muren van op te lopen”. Volgende keer dus toch
maar eens een bezoekje brengen aan de Rentree …
Björn Roose