dinsdag 6 oktober 2015

Bjorn Roose schrijft - Sprokkels uit de Moestuin (TeKoS, 159/2015, juli/augustus/september)

De volledige tekst van onderstaand artikel verscheen in het conservatief cultureel tijdschrift van de Deltastichting TeKoS van juli/augustus/september 2015. Omdat niet iederéén op dat schitterende tijdschrift geabonneerd is - nochtans een aanrader, waaraan u steeds gevolg kan geven via de webstek van de Deltastichting - hierbij een paar uittreksels:

"Een tijdje geleden – precieze tijdsaanduidingen zijn vervelend in artikels waarvan je nog niet weet wanneer (en of) ze zullen verschijnen, dus waag ik me er niet aan – kreeg ik telefoon van Bert Dekeyzer, een van de heren die in triumviraat het hoofdredacteurschap van dit blad uitmaken. Of ik het misschien zag zitten om kopij te gaan leveren voor de, laat ons maar zeggen, groene kant van TeKoS? Kameraad Guy de Maertelaere is immers (en ik kan alleen maar hopen dat hij dat tegen de dag dat dit artikel verschijnt niét meer is) voorlopig buiten strijd en zijn rubriek behoorde tot de vaste waarden van dit blad, waardoor de hoofdredactie op zoek was naar vervanging.

Er is een tijd geweest waarin ik, een en al Sturm und Drang, zonder verder nadenken ‘ja’ zou geantwoord hebben op die vraag. En, dat kan u afleiden uit het feit dat dit rubriekje er is, ik heb ook deze keer ‘ja’ gezegd. Alleen met de toevoeging dat ik niet kon beloven dat ik voor iedere editie kopij zou leveren en met de achteraf opkomende gedachte dat ik nooit in de voetsporen kon treden van Guy. In vergelijking met hem heb ik werkelijk niks gelezen aangaande de onderwerpen die in zijn De groene hoek ter sprake kwamen (tenzij dan uiteraard wat hij er over schreef en een aantal boeken en tijdschriften waaraan hij aandacht besteedde), heb ik geen enkele autoriteit (ook niet op andere vlakken trouwens), en geen ervaring. Eerlijk, ik was (en ben nog steeds) bang compleet door de mand te vallen wat het ‘groen-rechtse’ thema betreft. En ik hoop dat de rubriek Schrijvers en lezers van deze Teksten, Kommentaren en Studies de volgende keer geen massa’s brieven te verwerken krijgt van lezers die me betrappen op onzuiverheden in de leer. Mijn hoop niet door Guy getrakteerd te worden op een pak rammel is zo mogelijk nog groter, maar ik ga er van uit dat hij als libertariër-die-van-koers-veranderde ook begrip zal hebben voor groentjes-die-nog-alles-moeten-leren.

(...) We beginnen die oogst in de tuin. Niet in de moestuin, maar in dat andere stuk dat toch nog steeds deel uitmaakt van heel wat ‘tuinen’ in Vlaanderen: het gazon. Inderdaad, ik schrijf ‘tuinen’ met aanhalingstekens, want het samenraapsel van buxussen, keitjes, betonnen plavuizen, parkeerplaats voor de tweede auto, plastic kabouters en een gekortwiekt grasmatje dat in vele gevallen voor een tuin moet doorgaan, is dat uiteraard niet, tenzij dan in de wel heel erg beperkte zin van “ruimte door een omheining, hek afgesloten”.

Oeps, daar gaat het positieve effect van de captatio benevolentiae, ‘meneer’ heeft iets tegen gewone mensen hun ‘hof’ ... Ja en nee. Ik noem zo’n stuk grond voor, achter of naast het huis geen tuin, maar ik ga er ook niet, pakweg, belastingen op heffen. En net dat was het ideetje waar Bart Backaert, hoofd van de Aalstse groendienst, half juni 2015 mee aan kwam draven: een stadstaks op gazonnen. Makkelijk te omzeilen, voegde hij er aan toe, door “je gazon [te]vervangen door een ecologisch paradijs, een siertuin vol bloemen of een bos vol fruitbomen”. En ook niet té verregaand, want hij zei niet te pleiten voor het volledig afschaffen van gazons, want “kinderen moeten kunnen spelen in de tuin”. Maar wél genoeg om de (radicaal) rechterzijde – of wat daarvoor moet doorgaan in onze contreien – in razernij te doen ontsteken. Een greep uit de reacties op Facebook (taalfouten inbegrepen): “Groene waanzin: aflevering 522. Misschien is het tijd voor een belasting op onzin …”, “Als de groen dan maar eerst belastingen opleggen aan hun eigen, het onkruid in hun tuin staat meters hoog, ge kunt ze er zo uithalen waar ze wonen”, “Die heeft te veel graspollen binnen gehad, den onnozelaar”, “Die heeft waarschijnlijk de paddestoelen die in zijn gazon stonden opgegeten”, “De Groene Khmer slaat toe! Er zitten er voor minder opgesloten!”, enzovoort, enzoverder.

(...) Geef mij dan maar het fietsknooppuntennetwerk (of fietsroutenetwerk). De onderdelen daarvan vormen verre van altijd de snelste verbinding tussen twee punten, ze lopen over voorbehouden fietspaden, boswegels, gewone wegen, kasseien, enzovoort, maar het netwerk bedekt inmiddels het grootste deel van Vlaanderen en Nederland, niet alleen de kortste lijn tussen de voornaamste steden. Wat in 1995 begon in het noordoosten van Limburg, telt nu zo’n 2750 kilometer in de provincie Antwerpen, 2000 in ‘Belgisch’ Limburg, 1680 in Vlaams-Brabant, 3440 in Oost-Vlaanderen, en 2610 kilometer in West-Vlaanderen. De kost: de bordjes waar nodig (overigens steeds in twee richtingen, zodat het netwerk in beide richtingen kan gebruikt worden), de webstek (waar je met een paar muisklikken je route kan plannen) en veel met graagte door vrijwilligers en gebruikers geleverde inspanningen om de bewegwijzering in orde te houden. In Wallonië bestaat het systeem zo goed als niet (wél in de ‘Oostkantons’ en met ingang van dit jaar in het westen van Henegouwen), maar in Nederland is het netwerk ook steeds groter aan het worden: Limburg is bijna geheel ‘gedekt’, net zoals Friesland, de Veluwe en de Achterhoek, de regio rond Almere (Flevoland), Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant (bijna 5000 km netwerk!), Utrecht en delen van Zuid-Holland. Het voorbeeld van de Lage Landen werkt zelfs zo aanstekelijk dat er her en der in Europa soortgelijke plannen op tafel liggen. Het zou dan ook zonde zijn dat middelen voor de verdere uitwerking van deze netwerken (die overigens ook mooi beginnen aan te sluiten over de kunstmatige grens die de Nederlanden scheidt heen) afgeleid worden naar de ‘fietsostrades’.

(...) Nu we toch in de restaurantsfeer zitten: Ikea, de Zweedse “meubelgigant” gaat ook aan uw gezondheid denken. Niet dat ze de meubels zelf in mekaar gaan steken voor de op dat vlak minder begaafden (een probleem dat ik zelf nooit gehad heb, dank u), maar in de restaurants van de winkels zijn inmiddels geen cola’s of limonades meer te krijgen. Deze zijn namelijk vervangen door “zes verschillende soorten fruitwater die uitsluitend natuurlijke smaak- en kleurstoffen bevatten, en vijftig procent minder suiker”. “De omschakeling van frisdrank naar fruitwater past in de nieuwe koers die Ikea vaart met voeding”, aldus de ‘food manager’ Merlijn Crébolder, die er aan toevoegt “We nemen ons volledig voedingsaanbod onder de loep om het gezonder en duurzamer te maken” en “Door cola en andere frisdranken in die dranktorens te vervangen door fruitwater kunnen we heel veel mensen op een betaalbare manier laten kennismaken met een gezonder alternatief”.

Een gruwelijk idee uiteraard volgens een aantal luiden ter “rechter” zijde die van oordeel zijn dat het “opdringen” van dat “gezonder alternatief” typisch linkse flauwekul is. Alsof iemand verplicht is te eten/drinken bij Ikea, nietwaar? Alsof de klant in een andere winkel wél koning is en bepaalt wat er te koop zal aangeboden worden. Alsof het wereldwijd, overal en altijd, kunnen “krijgen” van dezelfde frisdrank iets is wat rechts traditioneel voorstaat. Nee, ik vind het wel goed dat Ikea minstens op dat vlak tegen de hoofdstroom durft ingaan en nee, ik denk er niet aan nu wél in zo’n restaurant te gaan eten. Overigens, ik zou het toch wel zonde vinden als de winkelketen me van de mogelijkheid beroofde om me ter gelegenheid van de aankoop van een zoveelste zelf in mekaar te steken boekenkast weer eens te laten gaan aan zo’n supergoedkope en volkomen ongezonde hotdog in de “Zweedse shop”. Maar ik ga er niet over lullen als ze besluiten dat wél te doen.

(...) In 2008 moest Syrië, dat er altijd prat op gegaan was autonoom te zijn wat voedsel betreft en zelfs eten kon exporteren, voor het eerst en massaal beroep doen op internationale voedselhulp. Er ontstond een ongekende humanitaire crisis in de landelijke gebieden met daaruit volgend grootschalige interne volksverhuizingen, die de regering absoluut niet wist te beheersen. Het was ook in dezelfde landelijke gebieden, niet in Damascus of Aleppo, dat in 2011 de opstand ontstond, de “landelijke intifada” waarin de Bedoeïenen van de steppen een hoofdrol speelden. Francesca de Chatel, een Engelstalige Nederlandse met gemengd Vlaams-Hongaarse wortels, en gespecialiseerd in de combinatie water en Midden-Oosten, schreef in haar in 2014 verschenen essay The Role of Drought and Climate Change in the Syrian Uprising: Untangling the Triggers of the Revolution dan ook dat behalve de te snelle economische liberalisering, de hoge graad van werkloosheid en corruptie en de langdurige en verstikkende onvrijheid, het niet in staat zijn van de Syrische overheid om de snel uit de hand lopende ecologische crisis op de steppe, die zich gedurende 50 jaar van volgehouden wanbeheer geleidelijk ontvouwd had , aan te pakken, een van de sleutelelementen van het ontstaan van het gewapend conflict in het land is. Op zijn minst de moeite waard om even over na te denken, me dunkt."